Altijd naar het noorden
Karina van Dalen-Oskam (Huygens ING - KNAW)

Preferences

Use Flash gadgets (e.g. ImageViewer.swf)

Use overlay for external links

Show large navigation buttons (e.g. for touch screen)

Samenvatting

Deze publicatie presenteert de eerste resultaten van een pilot project op het gebied van computationeel onderzoek naar literaire stijl. De onderzochte stilistische elementen zijn eigennamen en het onderzoek betreft gebruik en functie van namen in literaire werken (vergelijkende literaire onomastiek). Als casus wordt de roman Boven is het stil van Gerbrand Bakker genomen, met zijn vertaling in het Engels onder de titel The Twin.

Verschillende lezers hebben verschillende intuïties over het aandeel van namen in deze roman, vooral waar het geografische namen betreft. Een kwantitatieve benadering maakt een eerste vergelijking mogelijk van het gebruik van namen in deze roman met dat in negentien andere Nederlandse romans. De ontwikkelde methode maakt onderscheid tussen naamtokens, naamlemma’s, mentions, en entiteiten die een naam krijgen. Ook wordt onderscheid gemaakt tussen namen die verwijzen naar werkelijk bestaande personen, plaatsen en zaken en namen die verwijzen naar fictieve, alleen in de romanwerkelijkheid bestaande personen, plaatsen en zaken.

lees verder...

De resultaten van de kwantitatieve vergelijking laten zien dat de verschillende intuïties over namengebruik in Boven is het stil / The Twin alle deels correct zijn en deels niet. Ze maken zichtbaar dat de geografische namen enkele speciale functies hebben. Ook leiden de resultaten tot nieuwe onderzoeksvragen, zoals naar de cognitieve verwerking van literaire namen. Deze publicatie is gebaseerd op een artikel waarvan een Duitstalige versie is verschenen in het tijdschrift Beiträge zur Namenforschung. De Nederlandse versie is hierbij gevoegd als pdf. Deze publicatie biedt de informatie uit het artikel in een andere organisatie aan en met aanvullende samenvattingen, toelichtingen en afbeeldingen. Ook zijn de data die aan de statistieken ten grondslag liggen beschikbaar gesteld.

Inleiding

Bijna alle romans bevatten namen. Vrijwel altijd dragen de personages een voornaam, soms ook een achternaam, en bewegen zij zich in een wereld die wij als lezer herkennen aan de geografische en overige namen die worden gebruikt. Namen van landen, steden, dorpen, straten en pleinen. Maar ook van zaken als bedrijven, organisaties, of kunstwerken zoals schilderijen, muziekstukken of boektitels. Soms vallen namen op door hun vorm of hun gebruik. Maar niet alle lezers valt hetzelfde op. Lezers kunnen verschillende associaties hebben bij dezelfde namen. En auteurs kunnen de lezers bewust of onbewust manipuleren door hun namenkeuze en namengebruik. Hoe kunnen we het gebruik en de functie van namen in romans met elkaar vergelijken?

Namen zijn zo gewoon dat ze vaak over het hoofd worden gezien. Dat geldt ook voor literaire namen, of beter gezegd: namen in literaire teksten. [1] Toch kunnen ze krachtige stilistische elementen zijn: één naam kan vele associaties in zich bergen, die door de lezer al dan niet worden opgepikt, afhankelijk van de achtergrond en encyclopedische kennis van die lezer. Voor de auteurs geldt trouwens hetzelfde: namen worden veelal niet heel bewust gekozen, zoals uit interviews is gebleken, maar achtergrond en kennis van de auteur spelen ook mee bij het kiezen van namen. Een naam moet 'passen', maar of deze past, wordt gewoonlijk gevoelsmatig bepaald. [2]

Namen kunnen dus de ervaring van een literaire tekst sturen en de lezer manipuleren, en dat maakt ze zulke krachtige stijlelementen. [3] We creëren al lezend andere verhaalwerkelijkheden voor personages met de naam Henk, Tristan of Ismaiel, [4] en hebben andere associaties bij de locaties waar de verhalen zich afspelen alleen al door het lezen van geografische namen als Broek, Mercedal of Saffraandorp. [5] Omdat de associaties die namen oproepen zo afhankelijk zijn van de achtergrond en kennis van (de auteur en) de lezer is het voor onderzoekers moeilijk om de functies van namen als stilistisch element te inventariseren en over verschillende werken, auteurs, genres etc. met elkaar te vergelijken.

lees verder...


Voorbeelden van sprekend gebruik van namen

Ook een letterkundig onderzoeker met een brede algemene kennis zal meer of minder voeling hebben met de verhaalwerelden in verschillende werken of van verschillende auteurs en daardoor meer of minder associaties en functies herkennen. Dit verschil is het best te illustreren met de ervaring die vele lezers en onderzoekers zullen hebben als zij literaire werken uit andere talen of culturen lezen - het zijn vaak juist namen die een nadere uitleg nodig hebben voor een goed begrip van een werk.

Een zo objectief mogelijke vergelijking kan dus alleen worden gemaakt als er vele onderzoekers, elk met hun eigen achtergronden en kennis, samenwerken. Dat betekent tegelijkertijd dat het onderzoek sterk geformaliseerd moet worden. Dat geldt niet alleen voor stilistisch onderzoek naar namen, maar ook voor onderzoek naar andere stilistische elementen. Namen lijken relatief gemakkelijk herkenbare stilistische elementen en zouden daarom een goede testcase kunnen zijn voor het ontwikkelen van een comparatieve stilistische methode. In deze bijdrage wil ik rapporteren over de voortgang van dit proces. De bevindingen zullen worden geïllustreerd aan de hand van de roman Boven is het stil van Gerbrand Bakker.

Onderzoeksvragen

Het idee is dat we pas kunnen vaststellen wat opvallend is als we weten wat gewoon is. We moeten dus eerst alle namen in een roman bekijken, dus het gehele namenlandschap. We willen weten hoevaak een woord in een roman een naam is (in percentage van het totaal aantal woorden), hoeveel verschillende namen er voorkomen en hoeveel personen, plaatsen en zaken ermee worden aangeduid. Ook willen we weten hoevaak en in welke gevallen het personen, plaatsen en zaken betreft die alleen binnen het verhaal bestaan tegenover ook buiten de fictie, dus in de werkelijkheid bestaande personen, plaatsen en zaken. Vervolgens willen we nagaan of er bepaalde trends te vinden zijn in auteurs, genres, tijdperioden of zelfs taalgebieden.

In het verleden schreven onderzoekers gewoonlijk over 'opvallende' namen in een literair werk, zonder nader in te gaan op wat die namen opvallend maakte. Deze publicaties waren kwalitatief van aard (dus zonder een kwantitatieve onderbouwing), en waren voor lezers die de bestudeerde tekst(en) niet kenden nauwelijks interessant. Relatief recentelijk kwam als reactie daarop de wens naarvoren dat niet alleen opvallende namen worden bestudeerd, maar alle namen in een werk of oeuvre, ofwel: de namen in hun 'onymisch landschap' (namenlandschap). [6] Pas dan zou duidelijk kunnen worden wat opvallende namen zijn en waarom ze opvallend zijn.

Om een fictief voorbeeld te geven: als een werk vol staat met 'exotische' namen, dan is een naam als Jan de opvallende naam. [7] De wens om het hele namenlandschap in de analyse mee te nemen leidt vanzelf tot een kwantitatieve aanpak van het onderzoek naar dit stilistische element, en maakt het tegelijkertijd noodzakelijk om computerhulp in te zetten om het verzamelen en het analyseren van grote hoeveelheden data te ondersteunen. Er is dan een onderscheid te maken tussen het inventariseren van het voorkomen van namen en het inventariseren van de functies van die namen.

lees verder...


Soorten namen

Pas als we weten wat 'gewoon' is, kunnen we zien wat opvallend is. Wat ik wil weten is hoeveel voorkomens van namen er gewoonlijk in een roman aangetroffen worden, en hoeveel van die voorkomens een persoonsnaam, een geografische naam, of een naam van een zaak zijn. Ook wil ik weten hoeveel verschillende namen het betreft en hoeveel verschillende personen, plaatsen of zaken met die namen worden aangeduid. Wat de mogelijke functies betreft is een zinvol onderscheid dat tussen plot interne en plot externe namen. [8] Plot interne namen verwijzen naar personages, plaatsen of zaken die uitsluitend 'bestaan' binnen de fictie van de roman. Plot externe namen verwijzen naar personen, plaatsen of zaken die in de werkelijke wereld bestaan.

De meeste geografische namen lijken plot extern te zijn, verwijzend naar 'echte' landen, steden, straten, etc. Zij hebben een werkelijkheidsverhogende functie. [9] In fantasy romans daarentegen zijn de geografische namen gewoonlijk plot intern, en is hun functie het creëren en ondersteunen van de fictie, de onwerkelijkheid van (de locatie van) het verhaal. Als werkelijk bestaande of bestaand hebbende personen als handelend personage optreden in een literaire tekst, dan beschouw ik deze als deel uitmakend van de fictie die de auteur heeft gecreëerd en hun namen als plot intern. Door deze benadering kan onderscheid gemaakt worden tussen actieve, handelende personages en werkelijk bestaande personen zoals politici, schrijvers, componisten en zo verder, die alleen maar terloops worden vermeld. Dergelijke plot externe persoonsnamen lijken gewoonlijk de functie te hebben om de fictionele personages in het verhaal nader te karakteriseren in hun persoonlijkheid, hun sociale positie en hun politieke of culturele voorkeuren.

De verwachting is nu dat verschillende auteurs, genres, tijdperioden en zelfs talen en culturen een van elkaar verschillend gebruik maken van deze naamtypen en naamfuncties en dat een analyse van gebruik en functies verschillende trends zichtbaar zal maken. [10] Die trends dienen uiteindelijk geplaatst te worden binnen een bredere (literaire, cultuurhistorische maar wellicht ook cognitieve) context om de achtergronden van de verschillen te helpen verklaren. Mijn doel is dus het ontwikkelen van een taaloverschrijdende en diachroon toepasbare methode die de grootschalige vergelijking van gebruik en functie van namen als stilistisch element in literaire werken mogelijk maakt.

Aanpak en hindernissen

Het spreekt niet vanzelf wat we precies moeten tellen als we gebruik van namen willen analyseren en vergelijken. Verschillende niveaus komen in aanmerking. Problematisch blijkt het gebruik van bestaande computersoftware om namen te herkennen. Toepassing daarvan versnelt het hele analyseproces nog niet en maakt de mate van correctheid in de codering nog niet hoger. De tijd die aan het corrigeren van de verkeerde markeringen wordt besteed, lijkt beter aan een handmatige lees- en markeerronde besteed te kunnen worden omdat de onderzoeker de roman zo van voor naar achter kan doorlezen en beter kan leren kennen. En of een naam fictioneel is of verwijst naar de werkelijke wereld is vooralsnog niet automatisch vast te stellen.

De ambitie van een grootschalige, tijd- en taaloverschrijdende vergelijking van gebruik en functie van namen in literaire werken veronderstelt samenwerking tussen vele onderzoekers. Het is dus noodzakelijk om ervoor te zorgen dat al die onderzoekers de teksten die zij analyseren op dezelfde manier verwerken. Zij moeten dezelfde woordvormen (tokens) als naam markeren om hun analyses vergelijkbaar te maken. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. Zelfs naamtheoretici hebben verschillende opvattingen over wat een naam is en wat niet, zoals o.a. beschreven is in de belangrijke monografie Theory and Typology of Proper Names van Willy van Langendonck uit 2007. Voor het stilistische onderzoek naar namen moeten we dus richtlijnen opstellen.

Op basis van praktische ervaringen met een kleine groep (internationale) onderzoekers is besloten om alleen 'prototypische' namen voor dit onderzoek als naam te beschouwen. Ofwel: de woorden waarover de meeste mensen het eens zijn dat het namen zijn. De tweede richtlijn is dat het de naam van een uniek persoon, een unieke plaats, of een unieke zaak moet zijn. Dat laatste houdt bijvoorbeeld in dat een DC-2 geen naam is, maar de Uiver als naam van die ene DC-2 wel. [11] Van de analyse uitgesloten zijn bijvoorbeeld namen van valuta, dagen van de week, en maanden - die door sommige maar niet alle naamkundigen als namen worden beschouwd.

lees verder...


Begrippen

Ook bij deze strakke inperking blijven er twijfelgevallen over, onder meer of iets een geografische naam is of een naam van een zaak. Voor dit soort gevallen is een lijst met afspraken gemaakt. Al met al zijn er enkele pagina's met richtlijnen en afspraken opgesteld, waarop ik hier verder niet zal ingaan.

Om de analyses die we in gedachten hebben te maken, kunnen we niet volstaan met het markeren en opsommen van de naamvormen uit een werk. We willen uiteraard ook verschillende vormen van dezelfde naam kunnen groeperen en samen kunnen nemen in de tellingen. Bijvoorbeeld de naamvormen Arne en Arne's: beide tokens (woordvormen) dienen een lemma (hoofdwoord) te krijgen, ARNE in dit geval. [12] Verschillende namen voor dezelfde persoon dienen eenzelfde identificatie te krijgen. De voornaam Alfred en de achternaam Issendorf zijn beide namen van het personage dat we identificeren als ALFRED ISSENDORF. En we vermelden bovendien dat deze namen plot intern zijn, terwijl namen als Roald + Amundsen de markering plot extern krijgen. [13]

Terwijl de eerste analyses al in volle gang waren, bleken er nog twee niveaus van aggregatie nodig te zijn om de resultaten goed vergelijkbaar te maken: die van de mentions en van de naamtokens. Onder mentions verstaan we voorkomens van een naam, onafhankelijk van het aantal tokens waaruit de naam bestaat. [14] Dus de geografische naam Monnickendam, bestaand uit één token, is één mention. Maar ook de geografische naam Noord-Hollands Kanaal (twee tokens) beschouwen we als één mention. [15] Het aangeven van het aantal naamtokens is met name van belang als we ook werken in andere talen bij de analyse willen betrekken. De regels rondom het los of aanelkaar schrijven van naamonderdelen verschillen namelijk tussen talen. Dat blijkt het duidelijkst als we naar directe vertalingen kijken. De Nederlandse persoonsnaam Gerrit-Jan, bijvoorbeeld, met een verbindingstreepje en daardoor gerekend als één token, wordt in het Engels wel vertaald als Gerrit Jan, en dan hebben we twee tokens. [16] Het is dus zinvol om voor sommige vergelijkingen te kunnen abstraheren van het aantal naamtokens, en bijvoorbeeld te focussen op een vergelijking van het aantal mentions.

Maar een klein deel van al deze aspecten kan door software worden ondersteund. Uiteraard zouden we graag een groot corpus van moderne literaire teksten digitaal beschikbaar willen hebben, om vervolgens gebruik te maken van naamherkennings- en classificatie-software, named entity recognition and classification (NERC) tools. Er zijn echter nauwelijks moderne romans digitaal beschikbaar. Bovendien zijn de NERCs nog lang niet goed genoeg voor de markeringen die we voor dit stilistische onderzoek nodig hebben. NERCs maken gewoonlijk onderscheid tussen persoonsnamen, namen van locaties en namen van organisaties. Soms is er een vierde categorie, 'overige' ('miscellaneous'). [17] De mate van correctheid is gewoonlijk tussen de 70 en 80 procent. [18] Voor toepassingen in de taalkunde of de taal- en spraaktechnologie voldoet dat vooralsnog. Voor het namenonderzoek, dat een gedegen pilot-onderzoek wil zijn dat als fundament voor verder onderzoek wil dienen, voldoet dit absoluut niet. Hiervoor willen we een zo hoog mogelijke correctheid hebben - en bovendien meer categorieën en meer lagen van markering. Voor het namenonderzoek betekent dit dus dat er nog heel veel handmatig correctiewerk en aanvullende markering moet paatsvinden - de mate van correctheid van handmatige naammarkering is wel ingeschat op 98 procent. [19] Het is momenteel zelfs onduidelijk of de inzet van NERCs het analyseproces sowieso wel helpt versnellen of verbeteren. Alle tijd die de onderzoeker besteed aan het leren omgaan met de tools en het zigzag door de tekst heen verbeteren van de voorgestelde markeringen gaat af van de tijd die de onderzoeker zou kunnen besteden aan een lineaire lezing-met-markering van de teksten - een aanpak die als neveneffect heeft dat de onderzoeker de teksten nog weer beter leert kennen, iets wat essentieel is wanneer de analyses later geëvalueerd gaan worden.

De computer speelt al wel een essentiële rol in het analyseren van de resultaten: eenmaal verzamelde data worden met behulp van scripts omgezet naar een dataformaat dat statistische verwerking en visualisering van de resultaten mogelijk maakt, bijvoorbeeld in Microsoft Excel. Enkele eerste resultaten, die een indruk kunnen geven van wat er van dit soort comparatief stilistisch onderzoek in de toekomst verwacht kan worden, zullen nu worden besproken aan de hand van Gerbrand Bakkers roman Boven is het stil.

Case study: Gerbrand Bakker, 'Boven is het stil' (2006) - 1

Enkele Nederlandse lezers hadden het gevoel dat de roman Boven is het stil maar weinig namen bevat. Een Amerikaanse lezer van de Engelse vertaling was het daar niet mee eens. Volgens hem bevat de roman veel namen, en dan met name geografische namen. Wie heeft er gelijk? Daarvoor moeten we aan het tellen en de tellingen voor Boven is het stil vergelijken met andere romans. Boven is het stil bevat in totaal 74.849 tokens. 1476 van die tokens zijn naamtokens, dus zijn een naam of zijn deel van een naam. Zij zijn gebruikt in 1388 mentions, naamsvermeldingen. In totaal zijn er 187 verschillende lemma's van namen, die 179 verschillende entiteiten (ID’s) aanduiden.

In Boven is het stil lezen we hoe Helmer van Wonderen, een kleine boer in Waterland, zich op zijn vijfenvijftigste stap voor stap ontworstelt aan het leven zoals hem dat door de omstandigheden is opgelegd en waar hij zich niet eerder tegen heeft verzet. Toen hij net zeven maanden Nederlandse taal- en letterkunde studeerde aan de Universiteit van Amsterdam, kwam zijn tweelingbroer Henk om bij een auto-ongeluk. Henk was de boer van de twee en degene die de boerderij zou overnemen. Na de dood van Henk werd Helmer door hun vader in die rol geplaatst. Dertig jaar later, nu hun vader op sterven ligt, begint Helmer aan de verwerking van Henks dood en aan het vormgeven van zijn eigen leven.

Het is een kleine wereld die we in deze roman leren kennen. Althans, dat is het gevoel van enkele Nederlandse lezers uit mijn omgeving. Op mijn vraag of de roman naar hun idee veel namen bevat, antwoordden zij negatief. Diezelfde vraag gesteld aan een Amerikaanse lezer van de Engelse vertaling uit 2009, The Twin, leverde echter een andere reactie op. Zijn antwoord was dat er opvallend veel namen, en dan met name geografische namen in de roman voorkomen. Dit zijn twee tegengestelde intuïties.

Kleine Meer en Groote Meer nabij Zuiderwoude in Waterland.

De hoofdpersoon in Boven is het stil, Helmer van Wonderen, heeft een boerderij vlakbij het Groote Meer in Waterland. 'Ik eet snel een paar sneden brood en loop voor de tweede keer vandaag door het land naar het Groote Meer. Het licht is anders dan vanochtend en er is een groep ganzen neergestreken bij het wak. Ik trek mijn schaatsen aan en ga het ijs op.' (Hoofdstuk 16)

Case study: Gerbrand Bakker, 'Boven is het stil' (2006) - 2

In het nu volgende zal ik nagaan wat de feitelijke situatie is en reflecteren op de redenen voor de zo verschillende reacties. Eerst presenteer ik een getalsmatig overzicht van de namen in deze ene Nederlandse roman (vet) met direct daarachter (cursief) de aantallen zoals die in de Engelse vertaling van de hand van David Colmer zijn geconstateerd.

Als we alle namen in de Nederlandse roman en de Engelse vertaling bekijken (Tabel 1), zien we dat er in de Nederlandse tekst in totaal 179 entiteiten een naam hebben gekregen, dus 179 verschillende personen, plaatsen, of zaken. In de Engelse vertaling zijn dat er iets minder: 168. Het aantal verschillende lemma's dat voor deze entiteiten is gebruikt, is 187 in het Nederlands, tegenover 176 in het Engels. Deze lemma's komen voor in 1388 naamsvermeldingen (mentions) in de Nederlandse roman, terwijl de Engelse vertaling er iets minder heeft, 1383. Het aantal tokens dat in het Nederlands en het Engels is gebruikt in al deze mentions verschilt echter omgekeerd. Hier wordt het aantal Nederlandse tokens, 1476, namelijk ruimschoots overtroffen door het aantal Engelse, 1540. Dit laatste verschil komt, zoals hierboven al is aangeduid, vrijwel zeker voort uit tokenization-verschillen in de twee talen.

Uit Tabel 1 wordt vervolgens duidelijk dat de roman meer verschillende plot externe namen bevat (154 en 144 IDs) dan plot interne, maar dat de kleine groep plot interne namen verreweg de meeste vermeldingen (1038 en 1038 mentions, 1063 en 1076 tokens) kent. Het lijkt op basis van deze getallen dat de verschillen tussen de Nederlandse tekst en de Engelse vertaling niet voldoende kunnen verklaren waarom een Amerikaanse lezer het gevoel heeft dat er veel namen in voorkomen en een Nederlandse lezer weinig. Het zit hem dus niet in de vertaling zelf.

______
Tabel 1. Alle namen in Boven is het stil (vet) en The Twin (cursief):

Monnickendam

Helmer doet zijn meeste boodschappen in het nabijgelegen Monnickendam. Hij koopt er onder meer zijn luxe nieuwe tweepersoonsbed (Hoofdstuk 10). 'Ik rij naar Monnickendam. Daar ga ik achtereenvolgens naar de fietsenmaker, een lampenwinkel en een elektronicazaak. Ik betaal het achterspatbord, de leeslamp en de tv contant. Of ik er een schotel en een decoder bij nodig heb, wil de tv-verkoper weten. "Een wat?" vraag ik.' (Hoofdstuk 30).

Case study: Gerbrand Bakker, 'Boven is het stil' (2006) - 3

De Amerikaanse lezer maakte melding van een hoog aandeel van geografische namen. Daarom kijken we nu eerst naar de getallen voor de drie hoofdcategorieën die we in de metingen hebben onderscheiden (Tabel 2).

De categorie met de minste namen is die van de Overige namen, in alle kolommen. Het aantal verschillende persoonsnamen is veel kleiner dan het aantal verschillende geografische namen, maar het aantal mentions en tokens in persoonsnamen ligt veel en veel hoger dan voor de geografische namen.

Een ander belangrijk verschil dat we zien is het ontbreken of zeer geringe aandeel van plot interne geografische en overige namen, terwijl bij de persoonsnamen bij de mentions en tokens de plot interne namen overheersen.








______
Tabel 2. De drie hoofdcategorieën persoonsnamen, geografische namen en overige namen in Boven is het stil (vet) en The Twin (cursief):

De vuurtoren van Marken, ook wel het Paard van Marken genoemd.

'Het is ongelofelijk helder, vanuit vaders slaapkamer is het Paard van Marken te zien. De wind waait uit het noorden of het noordoosten. Uit Denemarken.' ( Boven is het stil, Hoofdstuk 48)

Case study: Gerbrand Bakker, 'Boven is het stil' (2006) - 4

Om het beeld nu compleet te maken, kijken we ook nog naar de volgende onderverdeling die in de metingen is gemaakt, die in de persoonsnamen een onderscheid maakt tussen bijnamen, familienamen en voornamen (die laatste zijn ook nog onderverdeeld naar geslacht, maar dat blijft nu verder buiten beschouwing).

Tabel 3 levert als nieuwe informatie op dat het de voornamen zijn, en dan met name de plot interne, die met de meeste mentions en tokens vertegenwoordigd zijn. Het aantal mentions en tokens van familienamen valt in het niet bij die van de voornamen. Bijnamen spelen nauwelijks een rol.

Nu we de belangrijkste getallen voor de namen in zowel de Nederlandse brontekst als de Engelse vertaling hebben bekeken, kunnen we al wel opmerken dat de lezersreacties niet verklaard kunnen worden door een significant verschil tussen het namengebruik in het origineel en de vertaling. Er moet dus iets anders aan de hand zijn. Wat we nu moeten nagaan is hoe gewoon het namenlandschap zoals we dat voor deze roman hebben leren kennen is in vergelijking met andere romans. Wellicht geeft dat inzicht in de verschillende reacties. Voor nu concentreer ik mij op alleen Nederlandse romans. Een uitvoeriger vergelijking met vertalingen in het Engels en Engelstalige romans en hun Nederlandse vertalingen komt bij een andere gelegenheid aan de orde.

______
Tabel 3. De drie subcategorieën van de persoonsnamen: bijnamen, familienamen en voornamen in Boven is het stil (vet) en The Twin (cursief):

Schapen op Marken.

Helmer van Wonderen, hoofdpersoon van Boven is het stil, houdt 23 schapen en verdrinkt bijna als hij een daarvan uit een sloot probeert te halen.

Het namenlandschap in twintig Nederlandse romans - 1

Behalve Boven is het stil hebben we negentien andere moderne Nederlandstalige romans geanalyseerd op het namengebruik. In die twintig romans lijkt een percentage van iets onder de 2% tot iets boven de 3 % aan woordvormen die een naam zijn of deel uitmaken van een naam gewoon te zijn. Dan zijn er vijf die boven de 4% zitten, waarvan er vier kinder- of jeugdboeken zijn. Drie boeken vallen onder de 1,5%. Boven is het stil bevat net onder de 2 % en zit dus aan de ondergrens van wat we in dit corpus als normaal kunnen beschouwen. Als we kijken naar het aantal verschillende namen voor personen en voor plaatsen zien we dat zeventien van de twintig romans meer verschillende persoonsnamen hebben dan plaatsnamen. Drie hebben een omgekeerde situatie, en een daarvan is Boven is het stil.

Om een eerste indruk te krijgen van de kwantitatieve distributie van namen in Nederlandse romans heb ik twintig romans in detail geanalyseerd. De selectie van de romans is bepaald door de volgende criteria:

Dat laatsre criterium komt wellicht wat vreemd over. De reden is dat de analyses, zoals eerder geschetst, momenteel nog een grote hoeveelheid handmatig werk vergen. De analyse van een roman die door de onderzoeker niet of nauwelijks wordt gewaardeerd gaat een stuk trager en moeizamer dan die van een wel gewaardeerde roman. Dit criterium speelt een praktische rol zolang we nog geen groot digitaal corpus van literaire teksten tot onze beschikking hebben, met de juiste tools om het verzamelen van de data aanzienlijk gemakkelijker te maken. Ongeveer de helft van de twintig gekozen romans representeert mijn eigen voorkeur. In Tabel 4 staan ze alle twintig vermeld, met in de laatste kolom het totaal aantal tokens dat de romans bevatten. Het geanalyseerde corpus van twintig romans bevat samen 1.111.683 tokens, meer dan een miljoen woordvormen dus. [20]

Tabel 4. De twintig geanalyseerde Nederlandse romans. De kinder- en jeugdboeken zijn gemarkeerd met een asterisk.

Het namenlandschap in twintig Nederlandse romans - 2

We starten met een helicopterview: we bekijken het totaal aantal naamtokens en zetten dat uit tegen het totaal aantal tokens van de twintig romans. Dat levert het beeld op in Grafiek 1. Boven is het stil bevindt zich op het snijpunt van 74849 tokens totaal tegen 1476 naamtokens. Aan de grafiek is een lineaire trendlijn toegevoegd, zodat we kunnen zien dat een langere tekst globaal genomen ook meer naamtokens bevat dan een kortere tekst. Om een indruk te krijgen van het aandeel dat naamtokens uitmaken van het totaal aantal tokens, presenteren we voor alle twintig romans het percentage van de tokens dat een naam is (Grafiek 2).



______
Grafiek 1. Het aantal naamtokens afgezet tegen het totaal aantal tokens in de twintig geanalyseerde Nederlandse romans:

Grafiek 2. Het percentage naamtokens van hoogst naar laagst.

Het aardige van deze grafiek is dat de vier jeugdboeken uit het corpus de hoogste percentages naamtokens bevatten. Boven is het stil (Bakker) bevindt zich aan de andere kant van het spectrum, met een percentage net onder de 2 procent. Dat lijkt aan de onderste rand te zitten van wat in dit corpus als normaal beschouwd kan worden: een percentage van iets minder dan 2 tot iets meer dan 3 procent. [21] Zie ook grafiek 5.

Het namenlandschap in twintig Nederlandse romans - 3

In de getalsmatige overzichten over Boven is het stil en The Twin is al duidelijk geworden dat de twee kwantitatief belangrijkste categorieën de persoonsnamen en daarna de geografische namen zijn. Op die twee categorieën zoomen we nu in. Ook in de negentien andere romans is het aandeel persoonsnamen op token- en mentionniveau meestal aanzienlijk hoger dan het aandeel geografische namen. Maar als we naar het aantal verschillende IDs (met een naam aangeduide entiteiten) en lemma's kijken, is het beeld anders.

In Grafiek 3a vergelijken we per roman het aandeel persoonsnamen en geografische namen met elkaar op lemmaniveau. We zien hierin het aantal verschillende geografische namenlemma's (groen) en het aantal verschillende lemma's van persoonsnamen (blauw). Wat nu opvalt, is dat Boven is het stil een van de weinige romans is waarin het aantal verschillende namenlemma's (en ook het aantal IDs) hoger is voor geografische namen dan voor persoonsnamen.

De twee andere romans waarvoor dit geldt zijn Fenrir van Hella S. Haasse en Het volgende verhaal van Cees Nooteboom. Dit zou er op kunnen wijzen dat geografische namen in deze romans een extra dan wel een wat andere functie hebben dan in de romans waarin de balans omgekeerd is. Om na te gaan of dat voor Boven is het stil het geval is gaan we nu terug naar de roman zelf.

Grafiek 3a. Het aantal verschillende lemma's van geografische namen (groen) en persoonsnamen (blauw)
Grafiek 3b. Idem in een radargrafiek.

Geografische namen in 'Boven is het stil'

Als we teruggaan naar de tekst van Boven is het stil en het gebruik van plaatsnamen bestuderen, vallen er twee dingen op. De hoofdpersoon van de roman, die op een boerderij ergens ten zuiden van Monnickendam woont, gaat vanwege gebeurtenissen in het verleden alleen nog naar het noorden. En als hij op pad gaat, lezen we ook precies welke route hij rijdt en door welke dorpen hij komt. Verder heeft hij een kaart van Denemarken gekocht waarvanaf hij regelmatig een aantal plaatsnamen opleest, klaarblijkelijk om emotioneel tot rust te komen.

Helmer van Wonderen woont op een boerderij enkele kilometers ten zuiden van Monnickendam. Ooit studeerde hij Nederlands in Amsterdam, maar na de dood van zijn tweelingbroer moest hij zijn studie opgeven en diens werk op de boerderij overnemen. Die gebeurtenis heeft zijn invloed gehad op Helmers 'territorium', het gebied dat hij sindsdien regelmatig doorkruist:

Ik weet nog heel precies dat ik op de 19de een college historische taalkunde had omdat moeder toen ik thuiskwam zei dat Henk dood was. Wat voor colleges ik vóór of na die datum had, ben ik straal vergeten. Op de terugweg heb ik weer heel lang op het hoogste punt van de Schellingwouderbrug gestaan, nu starend over het Buiten-IJ, het moment van weer de trappers rondkrijgen uitstellend. De brug vierde in dat jaar zijn tweede lustrum. Ik voelde dat ik vergeten zou worden, vader en moeder waren de ouders, Riet de bijna vrouw, en ik was slechts de broer. Sinds die dag gaan vrijwel al mijn tochten naar het noorden, zuidelijker dan het dorp kom ik niet langer. (58-59)

Alleen als Henks 'bijnavrouw' Riet na dertig jaar op bezoek komt, en later ook haar zoon, maakt Helmer een uitzondering op zijn regel om altijd naar het noorden te gaan (p. 81).

lees verder...

De Schellingwouderbrug en het Buiten-IJ.

Helmer gaat niet heel vaak op pad, maar als hij dat doet, lezen we ook heel precies waar hij heen gaat en welke route hij rijdt:

In Monnickendam neem ik de N247 en blijf die volgen tot Edam. Daar rijd ik door het dorp naar de dijk, want als ik dat hier niet doe, kan ik pas bij Oosthuizen van de grote weg af. In de buurt van Warder zet ik de auto even stil om een zwerm vogels die daar vliegt goed te bekijken. (43)

Ada wil via een andere weg terugrijden. We rijden door Hem en Blokdijk naar Hoorn.
'Laten we door de Beemster gaan,' zegt ze. 'De Beemster is mooi.'
Ik steek via Berkhout door naar Avenhorn en Schermerhorn. Ik volg de borden richting Noordbeemster. 'De dorpen?' vraag ik.
'De dorpen,' zegt Ada. (44)

Die precieze routebeschrijvingen maken het geografische 'taboe' opvallender, pregnanter. Van zijn buurvrouw Ada hoort Helmer dat een jonge boer uit de omgeving, Jarno Koper, naar Denemarken vertrekt om daar te gaan boeren. Daar heeft hij nog de ruimte (33).

Denemarken. Jutland, Sjaelland, Funen, Bornholm, Grote Belt, Kleine Belt, Odense. Ada heeft iets bij me losgemaakt. Glooiend land, ruim land, heidevelden. Jarno Koper is een boerenzoon die het hier wel heeft gezien. Een donkere jongen, hij zal een jaar of vijfentwintig zijn. Als ik hem spreek - wat heel zelden gebeurt - zegt hij altijd dingen als 'natte troep hier'. Hij gaat weg, hij durft naar Denemarken te gaan. (34)

Het is die durf die Helmer aanspreekt. Denemarken wordt voor hem dan ook het symbool van durf en bevrijding. De eerste stap die Helmer in zijn eigen 'bevrijding' zet is het 'naar boven doen' van zijn zieke vader. Uit de grote slaapkamer op de begane grond verhuist Helmer zijn vader naar zijn eigen slaapkamer op de verdieping. En beneden knapt hij het helemaal op. Hij koopt een nieuw bed, tweepersoons ook al is hij alleen, een dekbed, twee kussens en fris blauw beddengoed. En dan moet er, volgens zijn buurvrouw Ada, 'iets van kunst' komen (p. 30). Helmer vindt niets in de galeries in Monnickendam, maar bij een antiquair loopt hij tegen een verzameling kaarten aan.

Wat ik met een oude kaart moet, weet ik niet, toch neem ik de stapel door. Noord-Holland, de droogmakerijen, iets wat ik niet direct herken, Marken, de Beemster. Ik laat de kaarten één voor één vallen tot ik weer terug ben bij wat ik niet herkende. Ik trek de kaart uit de stapel. Het is Denemarken, een oud Denemarken in overwegend groen, met drie bijkaarten, IJsland, Bornholm en de Faeröer. IJsland en de Faeröer zijn in bruine tinten. De kaart is gaaf, alleen de rand is wat vergeeld. (64)

De kaart komt aan de muur te hangen in zijn slaapkamer.

Ik heb gemerkt dat mijn bed steeds meer een plek is geworden waar ik rust vind. Geen slaap, maar rust. Soms doe ik mijn best om niet in slaap te vallen. Omdat er te veel gebeurt overdag. Het bed is een veilige plaats geworden, zoals vaders slaapkamer tot voor kort een veilige plaats was, of een stal vol koeien in de winter. Voor ik in bed stap, kijk ik naar de kaart van Denemarken en noem de namen van een aantal steden of dorpen. Ik heb niet langer de meeste belangstelling voor Jutland, ik vraag me niet meer af waar Jarno Koper neer gestreken is. Steeds vaker doe ik 's middags een tukje. (166)

Het opnoemen van plaatsnamen op de kaart van Denemarken (o.a. op p. 175, 188, 208) wordt een soort mantra. Helmer doet dat met name wanneer de sociale complicaties op de boerderij, waar de zoon van Riet als knecht is komen werken, hem te machtig worden.

Ik doe de deur van mijn slaapkamer dicht en ga voor de kaart van Denemarken staan. 'Helsingør, ' zeg ik. 'Stenstrup, Esrum, Blistrup, Tisvildeleje. ' Vijf langzaam uitgesproken namen zijn niet genoeg vanavond. Ik doe er nog een paar ei¬landen bij. 'Samsø, Aerø, Anholt, Møn. ' Het grote bed staat voor me klaar. (224)

Hier wordt het duidelijkst zichtbaar welke rol de Deense geografische namen voor Helmer spelen, hoe hij ze gebruikt - en dus ook welke stilistische effecten er in een tekst met namen bereikt kunnen worden.

Als Helmers vader is overleden, komt de vroegere knecht Jaap bij toeval langs de boerderij. Helmer had een speciale band met hem; Jaap was de enige die behalve hun moeder de tweelingbroers altijd uit elkaar kon houden. Samen gaan Helmer en Jaap op reis. Naar Denemarken.

______
De (verdwenen) blog 'A Taste of Denmark' had als achtergrond een foto van Heather Hill, de plaats die Helmer en Jaap aan het eind van de roman bezoeken.























Evaluatie - 1

Deze twee in vergelijking tot andere romans ongewone toepassingen van plaatsnamen hebben bijgedragen tot de in andere romans ongewone situatie dat het aantal verschillende plaatsnamen hoger is dan het aantal verschillende persoonsnamen. Dit laat zien dat het zinvol is om niet alleen naar het totaal aantal naamtokens te kijken, omdat dat aantal eigenlijk in alle romans voor het grootste deel door de persoonsnamen wordt opgeslokt. Plaatsnamen spelen in aantal tokens een aanzienlijk kleinere rol. Waarom Nederlandse lezers de indruk hadden dat de roman weinig namen bevat, kan misschien te maken hebben met hun algemene kennis van in ieder geval de Noord-Hollandse geografie. Voor een Amerikaanse lezer zijn die namen waarschijnlijk volstrekt onbekend, en valt het gebruik van die namen daardoor extra op.

Wat kunnen we nu concluderen over de tegenstrijdige lezersintuïties over het voorkomen van namen in Boven is het stil? Het verrassende is dat ze allemaal in zekere zin kloppen én niet kloppen. In Grafiek2 bleek dat het percentage tokens in Boven is het stil dat een naam is of deel uitmaakt van een naam iets onder de 2 procent ligt, en dat dat aan de lage kant is vergeleken met de andere 19 geanalyseerde romans. Toen we naar de verhouding tussen persoonsnamen en geografische namen keken, zagen we dat er op het lemmaniveau meer geografische namen dan persoonsnamen voorkwamen en dat dat opvallend is in verglijking met de andere romans uit het corpus.

Als we alleen de Deense plaatsnamen op de kaart aan Helmers slaapkamermuur weglaten uit de berekeningen, wordt het aantal verschillende lemma's voor geografische namen van 115 gereduceerd tot 86, nog steeds aanzienlijk meer dan de 49 lemma's van persoonsnamen. Het zal dus de combinatie van de expliciete rijroutes van Helmer in Noord-Holland én zijn oplezen van Deense plaatsnamen van de kaart aan de muur van zijn slaapkamer zijn die geografische namen in Boven is het stil in vergelijking met de persoonsnamen een zwaarder gewicht geven. Maar als we kijken naar het aandeel tokens in de geografische namen in vergelijking met de andere romans (dus onafhankelijk van de verscheidenheid aan lemma's), dan zien we dat Boven is het stil niet uitzonderlijk scoort, maar ergens in de middenmoot zit (Grafiek 4).

Grafiek 4. Het percentage geografische naamtokens van hoogst naar laagst.

Evaluatie - 2

De persoonsnamen blijven echter in vergelijking met de andere romans percentueel in de lagere regionen scoren (Grafiek 5). Uit het feit dat Grafiek 5 enkel op details afwijkt van grafiek 2, met het totale naamtoken percentage, blijkt trouwens hoe belangrijk het aandeel van de persoonsnamen is. Het is daarom ook nog zoeken naar een inzichtelijke manier om het namengebruik op de verschillende niveaus van IDs, lemma's, mentions en tokens goed met elkaar vergelijkbaar te maken. De geschetste verhouding tussen lemma's van geografische namen en persoonsnamen kan een stap in de goede richting zijn. [22]

De verschillende intuïties van de Nederlandse lezers tegenover de Amerikaanse lezer kunnen wel degelijk daarnaast ook met twee andere zaken te maken hebben, gerelateerd aan de functie van namen en naamtypen. Ten eerste: zoals ik hiervoor heb betoogd en ik in het kwantitatieve onderzoek van twintig romans ook kon bevestigen (maar hierboven niet aan de orde heb kunnen stellen), is het overgrote deel van de geografische namen plot extern. Het zijn namen die verwijzen naar 'echte' landen, steden, straten, etc. Hun basisfunctie kan worden omschreven als werkelijkheidsverhogend. De analyse van Boven is het stil heeft laten zien dat zij soms ook nog andere functies kunnen hebben, zoals het zichtbaarder maken van een 'geografisch taboe' (de Noord-Hollandse plaatsnamen). Ook kunnen namenlijstjes of het opsommen van namen voor personages een kalmerende functie hebben (de Deense plaatsnamen). Het is hier vermoedelijk juist het plot externe van de namen dat geruststelt: zakelijke feiten, in hun opsomming ontbloot van lastige en verwarrende emoties.

lees verder...

Grafiek 5. Het percentage naamtokens van persoonsnamen van hoogst naar laagst. Zie ook grafiek 2.

Ten tweede: de impliciete kennis van (de gemiddelde) Nederlandse en (in dit geval) Amerikaanse lezer. Alhoewel de geografische naamsverscheidenheid groter is dan de verscheidenheid aan persoonsnamen, is het tokenaandeel van geografische namen niet opvallend hoog in de roman. Voor Nederlandse lezers, die gewoonlijk de meeste van de gebruikte namen in in ieder geval Noord-Holland kennen, functioneren de namen concreet ook als werkelijkheidsverhogend.

Voor lezers uit andere culturen, die misschien alleen Amsterdam (met enig geluk) zouden weten te lokaliseren, zeggen al die Noordhollandse namen niets. Die namen zullen de lezers meestal onbekend zijn, en daardoor helemaal niet werkelijkheidsverhogend functioneren. Integendeel, ze roepen bij de lezer in feite zijn of haar gebrek aan kennis op en de wens tot een toelichting. Misschien kunnen we wel stellen dat voor dergelijke lezers deze geografische namen dezelfde functie hebben als de plot interne geografische namen in bijvoorbeeld fantasy romans. [23] Het is dan ineens ook begrijpelijk waarom sommige jeugdboeken erg weinig geografische namen bevatten (Grafiek 4), en ook waarom sommige vertalers zo nu en dan geografische namen weglaten. Dat roept sowieso vragen op rond de vertaalproblematiek van namen - vertalers zullen soms danig met de namen in hun brontekst in hun maag zitten. En hiermee zijn verschillende mogelijke vervolgonderzoeken in de kern geschetst.

Conclusie

Deze publicatie heeft laten zien dat het mogelijk is om namen als stilistisch element kwantitatief te analyseren en dat de resultaten ook nuttige kennis oplevert. Zo hebben we een eerste indruk van wat normaal zou kunnen zijn; dat moet natuurlijk nog verder uitgediept worden aan de hand van veel meer teksten. Ook hebben we gezien dat intuïties zowel onderbouwd als ontkracht konden worden met harde feiten. Het spannendste resultaat is wel dat we konden vaststellen dat namen door lezers met verschillende achtergronden meer of minder worden opgemerkt. Dat is een van de vervolgstappen die nu in het onderzoek gezet moeten worden: nader onderzoek, in samenwerking met psychologen, naar de verwerking van namen in de hersenen van de lezers op verschillende leeftijden en met verschillende culturele achtergronden.

Namen zijn een fascinerend stilistisch element dat naar het zich laat aanzien goed kwantitatief te analyseren is. Dat betekent dat intuïties van lezers/onderzoekers concreet kunnen worden onderbouwd of ontkracht. De kwantitatieve resultaten leiden bovendien tot nieuwe onderzoeksvragen. In het geval van de geografische namen in de casus in deze bijdrage, Boven is het stil van Gerbrand Bakker en de Engelse vertaling ervan, ligt de belangrijkste nieuwe vraag op het terrein van de verwerking van namen door lezers met verschillende kennis, bijvoorbeeld gerelateerd aan leeftijd of culturele achtergronden.

Hiervoor zal naar verwachting nader onderzoek moeten worden gedaan in samenwerking met psychologen, bijvoorbeeld naar wat wel depth of processing wordt genoemd, verschillen in ‘levels of attention to different parts of a text’, zoals Catherine Emmott en Marc Alexander (2010) dat formuleren in een mooi artikel over lezersmanipulatie in detectiveromans. Emmott en Alexander laten prachtig zien hoe Agatha Christie gebruik maakt van te verwachten shallow processing bij haar lezers in het construeren van de plot van een van haar detectives. Zij hebben het niet specifiek over namen, maar die zouden wel degelijk in vergelijkbaar onderzoek nader onderzocht kunnen worden. Daarin zou kunnen worden gekeken of verschillende naamtypen uitnodigen tot shallow of deep processing en in hoeverre dat samenhangt met leeftijd of achtergrond van de lezer.

Dat is slechts een van de mogelijke vervolgstappen. Hoe dan ook is het noodzakelijk dat er veel meer digitaal materiaal beschikbaar komt – een groot onderzoekscorpus met literaire teksten uit alle eeuwen, inclusief contemporaine romans – en dat er tools worden ontwikkeld waarmee de analyse aanzienlijk vergemakkelijkt kan worden en het aandeel handmatig werk sterk gereduceerd kan worden.

Noten

[1] Zie voor een overzicht van eerder onderzoek naar namen in Nederlandstalige literatuur Van Dalen-Oskam 2005a en 2005b.

[3] Vgl. ook Van Dalen-Oskam 2002 en 2012.

[4] Persoonsnamen uit resp. Gerbrand Bakker, Boven is het stil, Tommy Wieringa, Alles over Tristan, en Kader Abdolah, Spijkerschrift.

[5] Geografische namen (plaatsnamen) uit resp. Gerbrand Bakker, Boven is het stil, Tommy Wieringa, Alles over Tristan, en Kader Abdolah, Spijkerschrift.

[6] Vgl. Van Dalen-Oskam 2005c, 2006, 2009 voor meer informatie.

[8] Sobanski 2000: 64 e.v. maakt onderscheid tussen sujet-interne en sujet-externe namen; vgl. ook Van Dalen-Oskam 2009: 442-444.

[9] Vgl. Debus 2002: 76.

[11] Voorbeeld uit Marcel Moring, In Babylon. Amsterdam: Meulenhoff, 1997.

[12] Voorbeeld uit Willem Frederik Hermans, Nooit meer slapen.

[13] Voorbeelden uit Willem Frederik Hermans, Nooit meer slapen.

[14] De term is door mij gemunt op basis van het gebruik van het woord in receptieonderzoek ter aanduiding van een vermelding van een auteursnaam als teken van receptie van het werk van die auteurs in enigerlei vorm.

[15] Voorbeelden uit Gerbrand Bakker, Boven is het stil.

[16] Voorbeeld uit Harry Mulisch, De aanslag, en de Engelse vertaling The assault.

[17] Zoals in de Stanford NER (versie januari 2009) die de beste resultaten gaf op een aantal Engelse romans, vgl. http://nlp.stanford.edu/ner/index.shtml (actief 4-3-2011).

[18] Vgl. S. Sekine & E. Ranchod (2009). Named Entities. Recognition, classification and use. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins

[19] Bogers 2004: 7.

[20] De tokentellingen van verschillende computerprogramma’s leveren verschillende hoeveelheden tokens op. Voor dit corpus heb ik gebruik gemaakt van de ‘Word frequencies’ optie van The Intelligent Archive , ontwikkeld aan het Centre for Literary and Linguistic Computing aan de Universiteit van Newcastle, Australië, door Hugh Craig en zijn team (zie http://www.newcastle.edu.au/school/hss/research/groups/cllc/intelligent-archive.html, actief 15-6-2011).

[21] In hun onderzoek naar de namen in de roman Wäldchestag van Andreas Maier (2000) vinden Rosa Kohlheim en Volker Kohlheim (te versch.) in deze roman 4,2% naamtokens. Zij vergelijken dit percentage met de ca. 3 % die in ander onderzoek als het gemiddelde percentage namentokens in gesproken taal wordt gegeven.

[22] Rosa Kohlheim en Volker Kohlheim (te versch.) signaleren kwantitatieve verschillen in naamtypen in de roman Wäldchestag van Andreas Maier (2000) en Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans (1966) en relateren dat aan de verschillende plots en settings van de twee romans.

[23] Zie voor meer informatie over fictionele geografische namen Van Dalen-Oskam 2010.

Geanalyseerde romans

Kader Abdolah, Spijkerschrift. Notities van Aga Akbar. Z.pl.: De Geus, 2000 (16e dr., 2009)

Gerbrand Bakker, Boven is het stil. Amsterdam: Cossee, 2006

Gerbrand Bakker, The Twin. Translated from the Dutch by David Colmer. London: Vintage Books, 2009

J. Bernlef, Hersenschimmen. Amsterdam: Em. Querido's Uitgeverij B.V., 1984

Louis Paul Boon, Menuet. Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 1948 (17e dr., 2004)

Geertrui Daem, Koud. Z.pl.: The House of Books, 2001

Renate Dorrestein, Verborgen gebreken. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact, 2004

Tonke Dragt, De brief voor de koning. Amsterdam: Leopold, 1962 (11e dr. 1988)

Louis Ferron, Het stierenoffer. Amsterdam: De Bezige Bij, 1975

Karel Glastra van Loon, Lisa's adem. Amsterdam/Antwerpen: L.J. Veen, 2001 (5e dr., 2002)

Hella S. Haasse, Fenrir. Een lang weekend in de Ardennen. Amsterdam: E. Querido's Uitgeverij, 2000

Willem Frederik Hermans, Nooit meer slapen. Amsterdam, 1966 (23e dr., 1993)

Paul van Loon, Dolfje Weerwolfje. Amsterdam: Leopold, 1996 (23e dr., 2006)

Harry Mulisch, De aanslag. Amsterdam: Uitgeverij de Bezige Bij, 1982 (6e dr., 1982)

Cees Nooteboom, Het volgende verhaal. (Boekenweekgeschenk). Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 1991

Rascha Peper, Vingers van marsepein. Z.pl.: Nieuw Amsterdam, 2008

Jan Terlouw, Oorlogswinter. Rotterdam: Lemniscaat, 1972 (57e dr., 2003)

P.F. Thomése, Schaduwkind. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact, 2003 (11e dr. 2005)

Simone van der Vlugt, Schuld. Rotterdam: Lemniscaat, 2007 (2e impr., 2008)

Tommy Wieringa, Alles over Tristan. Amsterdam: de Bezige Bij, 2002

Jan Wolkers, Een roos van vlees. Amsterdam: Meulenhoff, 1963 (36e dr., 2005)

Bibliografie

Brendler, A. & Iodice, F. (2004). 'Interview mit Maurizio Maggiani über Namen' In: Namenkundliche Informationen 85/86, p. 165-173

Van Dalen-Oskam, K. & van Zundert, J. (2004). 'Modeling Features of Characters. Some Digital Ways to Look at Names in Literary Texts'. In: Literary and Linguistic Computing 19-3 (2004), p. 289-301

Van Dalen-Oskam, K. (2002). 'Lolita’s les. Persoonsnamen in Lisa’s adem van Karel Glastra van Loon'. In: Naamkunde 34 (2002), p. 171-203

Van Dalen-Oskam, K. (2005a). 'Dutch literary onomastics. Past, present and future'. In: Eva Brylla, Mats Wahlberg, in collaboration with Vibeke Dahlberg, W.F.H. Nicolaisen (Eds.). Proceedings of the 21st International Congress of Onomastic Sciences, Uppsala, 19-24 August 2002. Vol. 1, Uppsala, 2005, p. 398-406

Van Dalen-Oskam, K. (2005b). The study of names in Dutch literary works: a bibliographical introduction. In: ONOMA 40 (2005), p. 283-292

Van Dalen-Oskam, K. (2005c). 'Vergleichende literarische Onomastik'. In: Brendler, A. und S. Brendler (Hrsg.). Namenforschung morgen: Ideen, Perspektiven, Visionen. Hamburg: Baar, 2005, p. 183-191. English translation, 'Comparative Literary Onomastics'. Nederlandse vertaling: Vergelijkende literaire onomastiek

Van Dalen-Oskam, K. (2006). 'Mapping the Onymic Landscape'. In: Maria Giovanna Arcamone, Donatella Bremer, Davide de Camilli e Bruno Porcelli (eds.): Il nome nel testo. Rivista internazionale di onomastica letteraria VIII (2006), p. 93-103. Atti del XXII Congresso Internatzionale di Scienze Onomastiche, Pisa, 28 agosto – 4 settembre 2005 (Proceedings of the 22nd International Congress of Onomastic Sciences, Pisa 28. Aug. – 3. Sept. 2005), vol. III

Van Dalen-Oskam, K. (2009). 'Professor Nummedal is niet alleen. Een analyse van de namen in Willem Frederik Hermans’ Nooit meer slapen'. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 125 (2009), p. 419-449. Pdf van 39 pagina's met Brongegevens bij 'Professor Nummedal is niet alleen'

Van Dalen-Oskam, K. (2010). 'Mercedal, Lago, Tomés. Namen en geografische ruimte in Alles over Tristan van Tommy Wieringa'. In: Naamkunde 37 (2007-2010), p. 91-126

Van Dalen-Oskam, K. (2012). 'Who is Hvalbiff? Name and identity in W. F. Hermans’ Beyond sleep'. To be published in: Oslo Studies in Language

Debus, F. (2002). Namen in literarischen Werken: (Er-)Findung - Form - Funktion. Mainz: Akademie der Wissenschaften und der Literatur; Stuttgart: Franz Steiner Verlag

Emmott, C. & Alexander, M. (2010). 'Detective fiction, plot construction, and reader manipulation: rhetorical control and cognitive misdirection in Agatha Christie’s Sparkling Cyanide'. In: Dan McIntyre & Beatrix Busse (Eds.). Language and style. In honour of Mick Short. New York etc.: Palgrave Macmillan, 2010, p. 328-346

Kohlheim, R. & Kohlheim, V. (te versch.). 'Der literarische Name zur Jahrtausendwende: Andreas Maiers Roman Wäldchestag als Beispiel'. Te versch. in: Beiträge zur Namenforschung Neue Folge 46

Palacas, M. (2005). 'The Importance of Being "Ernest" in Mary Shelley’s Frankenstein: A Study in Literary Onomastics'. In: Names 53-3 (September), p. 203-234

Sobanski, I. (1998). 'The Onymic Landscape of G.K. Chesterton’s Detective Stories'. In: Proceedings of the XIXth International Congress of Onomastic Sciences, Aberdeen 1996. 3 Vols. Aberdeen. Vol. 3, p. 373-378

Sobanski, I. (2000). Die Eigennamen in den Detektivgeschichten Gilbert Keith Chestertons: Ein Beitrag zur Theorie und Praxis der literarischen Onomastik. Leipzig.

Inhoud

Samenvatting

Inleiding

Onderzoeksvragen

Aanpak en hindernissen

Case study: Gerbrand Bakker, 'Boven is het stil' (2006) - 1, 2, 3, 4

Het namenlandschap in twintig Nederlandse romans - 1, 2, 3

Geografische namen in 'Boven is het stil'

Evaluatie - 1, 2

Conclusie

Noten

Geanalyseerde romans

Bibliografie


Tabellen


Tabel 1. Alle namen in Boven is het stil en The Twin

Tabel 2. De drie hoofdcategorieën persoonsnamen, geografische namen en overige namen Boven is het stil en The Twin

Tabel 3. De drie subcategorieën van de persoonsnamen: bijnamen, familienamen en voornamen in Boven is het stil en The Twin

Tabel 4. De twintig geanalyseerde Nederlandse romans.

Grafieken en data


Grafiek 1. Het aantal naamtokens afgezet tegen het totaal aantal tokens in de twintig geanalyseerde Nederlandse roman

Grafiek 2. Het percentage naamtokens van hoogst naar laagst.

Grafiek 3a. Het aantal verschillende lemma's van geografische namen en persoonsnamen.

Grafiek 3b. Idem in radargrafiek.

Grafiek 4. Het percentage geografische naamtokens van hoogst naar laagst.

Grafiek 5. Het percentage naamtokens van persoonsnamen van hoogst naar laagst.

» Interactief spreadsheet data
» Download spreadsheet met alle grafieken en data


Colofon


Publicatiedatum: 2012-02-16

Afbeeldingen: Wikipedia en Wikimedia Commons.

Implementatie: Leen Breure (DANS - KNAW / Universiteit Utrecht), 2012

Licentie: Deze verrijkte publicatie wordt beschikbaar gesteld onder de Creative Commons licentie: Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported (CC BY-NC-SA 3.0)